Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

Samenwerken in de zorg binnen de concurrentieregels

Samenwerken in de zorg kan voordelen hebben voor patiënten of verzekerden. U mag ook afspraken maken over samenwerking als er daardoor minder concurrentie komt. Er gelden dan wel voorwaarden.

Op deze pagina:

Afspraken met weinig effect op de concurrentie

U mag binnen de concurrentieregels bijna altijd zorginhoudelijke afspraken maken. Dit zijn werkafspraken tussen zorgaanbieders en/of tussen zorgverzekeraars voor betere kwaliteit van de zorg. Die afspraken leiden meestal niet tot minder concurrentie. En zij zijn goed voor de patiënt. Bijvoorbeeld afspraken over:

  • medische gegevens uitwisselen
  • zorgkennis delen
  • dezelfde standaard voor kwaliteit

Ook samenwerkingen en afspraken tussen een paar kleine zorgaanbieders zijn toegestaan. Deze afspraken hebben weinig of geen effect op de concurrentie. Bijvoorbeeld een afspraak tussen zorgaanbieders die samen een marktaandeel hebben van minder dan 10%.

Afspraken die de concurrentie misschien beperken

Er is aparte uitleg met voorbeelden voor:

De ACM doet uit eigen beweging geen onderzoek naar samenwerkingen die misschien de concurrentie beperken, als u het op deze manier aanpakt:

  1. Betrek alle relevante partijen uit de zorgdriehoek van zorgaanbieders, zorgverzekeraars en patiënten. Bespreek de voor- en nadelen van uw samenwerking met hen en vraag hoe en wanneer zij willen meepraten:
    1. Voor een zorgaanbieder zijn de relevante partijen in ieder geval patiënten, zorginkopers en andere aanbieders in de zorgketen.
    2. Voor een zorginkoper zijn dit in ieder geval patiënten, zorgaanbieders en andere zorginkopers.
  2. Stel concrete doelen over betaalbare, beschikbare en goede zorg. Zorg dat u die doelen kunt meten en het effect van uw samenwerking kunt toetsen. En maak de doelen aan alle partijen bekend.

Steunen alle partijen de samenwerking? En heeft uw samenwerking concrete, meetbare doelen voor betere zorg? Dan is de samenwerking waarschijnlijk goed voor patiënten of verzekerden. De samenwerking past dan vaak binnen de concurrentieregels.

Lees meer uitleg over deze aanpak.

Steunen niet alle partijen de samenwerking omdat ze vinden dat de samenwerking niet voordelig uitpakt voor patiënten en verzekerden? Bijvoorbeeld: een zorgverzekeraar is niet overtuigd van de betere kwaliteit die zorgaanbieders verwachten van hun samenwerking en vindt dat hij daar te veel voor moet betalen. Of patiënten willen niet langer reizen voor zorg die misschien beter is. Bespreek in dit soort situaties eerst hoe u de samenwerking kunt aanpassen zodat alle partijen die wél steunen. Bespreek ook goed de inhoudelijke redenen van bezwaren die er misschien zijn. Blijkt dat een zorgaanbieder of zorgverzekeraar alleen maar tegen een samenwerking is omdat deze nadelig is voor de eigen onderneming? Terwijl u aan alle voorwaarden voor de aanpak van een samenwerking heeft voldaan? Dan is nog steeds waarschijnlijk dat uw samenwerking goed is voor patiënten en verzekerden, en past binnen de concurrentieregels. Zijn er bezwaren die inhoudelijk onderbouwd zijn en kunt u die niet oplossen? Dan past uw samenwerking waarschijnlijk niet binnen de concurrentieregels.

Klacht over uw samenwerking

Krijgen wij een klacht over uw samenwerking, ondanks dat u het op deze manier heeft aangepakt? Dan kunnen we een onderzoek starten. Stellen wij vast dat uw samenwerking toch niet binnen de concurrentieregels past? Dan leggen wij geen boete op als u de samenwerking snel aanpast.

Concurrentiebeperkende afspraken met voordeel voor patiënten en verzekerden

Beperkt uw samenwerking met andere zorgaanbieders of andere zorgverzekeraars de concurrentie? Maar zijn uw afspraken uiteindelijk in het voordeel van patiënten? Voordelen zijn bijvoorbeeld: betere zorg, beter bereikbare zorg of goedkopere zorg. En minder complicaties, of meer patiënten kunnen behandelen. U mag dan vaak samenwerken. De samenwerking moet dan voldoen aan 4 voorwaarden. U moet dit zelf toetsen:

  1. De voordelen van de afspraak voor patiënten en verzekerden zijn groter dan het nadeel van minder concurrentie. Betere of goedkopere zorg is voor hen dan belangrijker dan bijvoorbeeld minder keuze of een langere reistijd.
  2. De voordelen komen helemaal of voor een groot deel bij de patiënten of verzekerden.
  3. De afspraak gaat niet verder dan nodig is om de voordelen te behalen. Bijvoorbeeld: niet alle aanbieders hoeven mee te doen om bepaalde kwaliteitsvoordelen te behalen, zoals een volumenorm. Dan blijft er voor patiënten nog iets te kiezen.
  4. Er blijft nog voldoende concurrentie over, waardoor zorgaanbieders of zorgverzekeraars de voordelen ook echt aan patiënten of verzekerden moeten geven.

Verboden afspraken

Samenwerkingen die de concurrentie beperken en vooral bedoeld zijn om voordelen te krijgen voor de eigen organisatie zijn meestal verboden. Want zij zijn vaak nadelig voor patiënten of verzekerden.

Verboden zijn bijvoorbeeld:

  • prijs- en tariefafspraken die geen zorginhoudelijke voordelen hebben

  • regio’s of zorgaanbod verdelen zonder dat er voordelen voor patiënten zijn en waardoor zij niet meer kunnen kiezen

  • een collectieve boycot, bijvoorbeeld samen met andere zorgaanbieders of zorgverzekeraars afspreken om contracten niet te ondertekenen als u het niet eens bent met het bod van de andere partij

Informatie uitwisselen

Zorgaanbieders mogen informatie met elkaar uitwisselen, zoals kwaliteitsinformatie of medische informatie over patiënten. Deze informatie kunnen zij gebruiken om een bepaalde zorgvraag op een bepaald moment goed te behandelen. Concurrentiegevoelige informatie mogen zij niet uitwisselen.

Concurrentiegevoelige informatie

  • Geef als zorgaanbieders elkaar geen informatie over zaken waarop u met elkaar concurreert als die niet openbaar is. Bijvoorbeeld informatie over strategische plannen, tarieven van zorgverzekeraars en contractvoorstellen van gemeenten. Als u deze informatie van elkaar weet, kunt u niet meer eerlijk concurreren en heeft u minder reden heeft om te verbeteren. Bijvoorbeeld tijdens de onderhandelingen met de gemeente of zorgverzekeraar. Dit kan leiden tot hogere prijzen voor patiënten en verzekerden. Of tot lagere kwaliteit en minder vernieuwing.
  • Is de strategische informatie geaggregeerd, niet meer actueel en niet terug te brengen tot een bepaalde zorgaanbieder? Geaggregeerd betekent informatie op een hoog en algemeen niveau, bijvoorbeeld het gemiddelde indexatiecijfer voor alle ziekenhuizen. Dan mag u die vaak wel uitwisselen. Bekijk dit per geval door te onderzoeken hoe het gebruik van deze informatie nadelig kan zijn voor de partij waarmee u onderhandelt. Informatie over tarieven uit de vorige 2 jaar mag u vaak niet uitwisselen. Ook niet als die informatie is geaggregeerd en niet terug te brengen is tot een bepaalde zorgaanbieder. Ook deze informatie kan invloed hebben op de onderhandelingen met de gemeente of zorgverzekeraar.
  • U mag als zorgaanbieder uw eigen concurrentiegevoelige informatie wel 1-op-1 aan een zorgverzekeraar of de gemeente geven. Zorgverzekeraars mogen die informatie niet aan elkaar doorgeven.
  • Algemene informatie over groepen van cliënten in een regio kunt u vaak vinden in openbare regiobeelden. U hoeft andere zorgaanbieders dus niet om informatie over het aantal cliënten of hun zorgprofiel te vragen.
  • Brancheorganisaties van zorgaanbieders mogen onderzoek doen onder hun leden en daarbij concurrentiegevoelige informatie opvragen. Zij kunnen de uitkomst bespreken met bijvoorbeeld een gemeente of een zorgverzekeraar. Bijvoorbeeld als zij vinden dat de tarieven te laag zijn, waardoor het aanbod aan zorg afneemt. Brancheorganisaties mogen de uitkomst van onderzoek aan hun leden geven als zij die informatie algemeen houden. Zij mogen geen concurrentiegevoelige informatie geven die de onderhandelingen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars of de gemeente kan beïnvloeden. Bijvoorbeeld indexatiepercentages die tijdens en na de onderhandelingen zijn afgesproken. Lees meer over binnen welke grenzen brancheorganisaties hun leden kunnen ondersteunen in de Leidraad Brancheorganisaties en zorgcontractering.

Informatie over capaciteit

Informatie over beschikbare plekken is belangrijk voor partijen die personeel en zorgvraag op elkaar moeten aansluiten. Bijvoorbeeld in de keten voor acute zorg of bij een regionaal coördinatiecentrum. Maar niet alle zorgaanbieders of zorgverzekeraars hoeven alle informatie over capaciteit te hebben.

  • De partij met het overzicht van welke zorgcapaciteit waar beschikbaar is, moet zo onafhankelijk mogelijk zijn. Deze partij mag bijvoorbeeld niet direct de belangen van een zorgaanbieder vertegenwoordigen. Het kan wel een zorgcoördinatiecentrum of ROAZ-bureau (regionaal overleg acute zorgketen) zijn, als dat voldoende zelfstandig kan werken.
  • Geef partijen die informatie over de capaciteit nodig hebben om te kunnen doorverwijzen het liefst een algemeen beeld. Bijvoorbeeld met kleurcodes of een stoplichtmodel: groen als er capaciteit is en rood als die er niet is. Dit is genoeg voor een transferverpleegkundige, andere zorgaanbieders met een doorverwijsfunctie of een bemiddelingsbureau van een zorgverzekeraar. Zij hoeven niet te zien hoeveel plaatsen er nog precies beschikbaar zijn.
  • Geef andere partijen alleen informatie die zij echt nodig hebben. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars zonder doorverwijsfunctie mogen de algemene informatie over de capaciteit ook krijgen. Maar ook zij hoeven niet precies te weten hoeveel plaatsen er bij andere zorgaanbieders zijn of hoe groot de wachtlijsten van andere zorgverzekeraars zijn. Willen zij dat wel weten? Dan moeten zij uitleggen waarom dit noodzakelijk is.
  • Bij een noodsituatie kan het nodig zijn om meer precieze informatie uit te wisselen. Zorg dan dat het alleen informatie is die noodzakelijk is om de crisis op te lossen. En dat het uitwisselen stopt als het probleem is opgelost.
  • De overheid, bijvoorbeeld de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), mag alle informatie hebben.

Patiënten doorverwijzen

Zorgaanbieders mogen afspraken maken om verschillende soorten zorg op elkaar te laten aansluiten, als de zorg hierdoor beter wordt. Bijvoorbeeld bij ketenzorg. Bij deze zorg neemt een patiënt bepaalde zorgdiensten in een zorgtraject vaak na elkaar af bij verschillende zorgaanbieders. Bijvoorbeeld de huisarts, het ziekenhuis, de fysiotherapeut en de diëtist.

Zorgaanbieders mogen afspraken met elkaar maken om patiënten sneller te kunnen doorverwijzen of direct naar de juiste aanbieder te sturen. Bijvoorbeeld een aanbieder waarmee zij prettig samenwerken omdat die goede kwaliteit levert of een korte wachtlijst heeft.

  • Let op: heeft een zorgaanbieder een groot marktaandeel? Laat patiënten dan niet steeds naar die aanbieder gaan. Anders krijgen kleinere zorgaanbieders misschien niet meer genoeg patiënten om nog zorg te kunnen bieden.
  • Geef patiënten onafhankelijk advies. Kijk welke aanbieders goed passen bij de zorgvraag en welke aanbieders beschikbaar zijn. Sluit geen aanbieders uit. Zo krijgen ook nieuwe zorgaanbieders een kans.
  • Laat patiënten als het kan zelf een aanbieder kiezen. Zo voorkomt u dat u patiënten steeds naar dezelfde zorgaanbieders laat gaan, terwijl er ook andere zijn.

Meer informatie

Wij geven extra informatie over samenwerkingen in bepaalde zorgsectoren en over specifieke vormen van samenwerking in de zorg:

Vragen of signalen

Komt u er niet uit of uw samenwerking mag? Ook niet samen met uw adviseur? Neem contact met ons op via vragen [punt] zorg [at] acm [punt] nl (vragen[dot]zorg[at]acm[dot]nl).

Ziet u in de zorg een vorm van overleg of samenwerking die misschien nadelig is voor patiënten en verzekerden? Maken bijvoorbeeld concurrenten met elkaar afspraken over prijzen of over de verdeling van patiënten? Meld dit bij ons.

Bronnen

Terug naar boven