CBb: ACM niet bevoegd tot stellen van kwaliteitseisen aangetekende post
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 17 december 2024 het hoger beroep van PostNL tegen de last onder dwangsom van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) gegrond verklaard. Het CBb oordeelt dat de Postwet geen grondslag biedt voor het handhaven van de kwaliteit van de uitreiking van aangetekende poststukken. Het is nu aan de wetgever om, indien zij dat wil, de voorwaarden te scheppen voor het stellen en handhaven van kwaliteitseisen met betrekking tot aangetekende post.
De ACM ontvangt veel klachten van consumenten en bedrijven over aangetekende poststukken die niet, niet tijdig of niet juist worden afgeleverd. De toezichthouder had daarom een dwangsom opgelegd aan PostNL wegens de tekortschietende kwaliteit van de postbezorging.
Uitspraak CBb
Het CBb is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat de ACM niet bevoegd is om af te dwingen dat PostNL zich bij de postbezorging houdt aan bepaalde kwaliteitsnormen, zoals het in ontvangst nemen van een handtekening. Volgens het CBb biedt artikel 16, zesde lid, van de Postwet 2009 daarvoor geen wettelijke basis.
Deze uitspraak betekent dat de ACM niet bevoegd is om handhavend op te treden bij tekortkomingen in de kwaliteit van de bezorging van aangetekende post en dus ook geen dwangsom kan opleggen. Als de wetgever wil dat er bindende kwaliteitseisen komen die kunnen worden gehandhaafd, moet zij de wet aanpassen.
Begrip belanghebbende
Het CBb heeft zich in zijn uitspraak ook uitgelaten over het belanghebbende begrip. Het CBb volgt de rechtbank niet in zijn standpunt dat de indiener van het handhavingsverzoek als belanghebbende kan worden aangemerkt. Volgens het CBb onderscheidt de indiener van het handhavingsverzoek zich onvoldoende van anderen.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.