Besluit in geschil tussen AVEBE en TenneT
De ACM heeft een besluit genomen over een geschil tussen Coöperatie Koninklijke AVEBE U.A. (hierna: AVEBE) en TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT). De ACM oordeelt dat TenneT de aansluiting van AVEBE mag verplaatsen, maar de kosten voor het nieuwe netaansluitpunt niet bij AVEBE in rekening mag brengen. Ook mag TenneT de Periodieke Aansluitvergoeding (PAV) van AVEBE niet verhogen.
TenneT is beheerder van het landelijk hoogspanningsnet. Onderdeel van het hoogspanningsnet zijn de 380 kV- en 110 kV-hoogspanningslijnen tussen Zwolle en Meeden. Mast 184 maakt onderdeel uit van dit tracé en betreft een hoekmast. Dit type mast wordt ingezet op punten waar hoogspanningslijnen van richting veranderen en zijn zwaarder gebouwd en steviger gefundeerd dan steunmasten, die enkel de geleiders in een rechte lijn omhooghouden.
AVEBE beschikt over een maatwerkaansluiting, waarvan het netaansluitpunt zich op het 110 kV-circuit op mast 184 bevindt. Omdat TenneT van plan is nabij mast 184 een nieuw hoogspanningsstation te realiseren en zij mast 184, vanwege zijn eigenschappen als hoekmast, wenst te gebruiken voor het inlussen van dit station op het hoogspanningsnet, heeft zij AVEBE bericht dat haar aansluiting ten gevolge van de gewijzigde netconfiguratie zal worden verplaatst naar het nieuwe station.
In de door TenneT beoogde situatie zal de knip, bestaande uit een nieuw 110 kV-veld, worden gemaakt op het station en zal de verbinding bestaan uit een ondergrondse kabelverbinding van het station naar de installatie van AVEBE. TenneT draagt de eenmalige kosten voor het aanpassen en het verlengen van de verbinding. De kosten voor het realiseren van het nieuwe netaansluitpunt (het 110 kV-veld) op het station wil TenneT bij AVEBE in rekening brengen.
AVEBE stelde ten eerste dat TenneT de aansluiting niet mag verplaatsen en dat de locatie van het nieuwe station niet dwingt tot wijziging van haar aansluiting. De Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) verzet zich volgens de ACM echter niet tegen de verplaatsing van de aansluiting van AVEBE naar het nieuwe station, en daarmee tegen de uitgevoerde aanpassingen van TenneT in haar net. Hierbij betrekt de ACM onder meer de taak van TenneT om het door haar beheerde net in werking te hebben en te onderhouden (artikel 16, eerste lid, onder a, van de E-wet), de taak om de veiligheid en betrouwbaarheid van het net en van het transport van elektriciteit over het net op de meest doelmatige wijze te waarborgen (artikel 16, eerste lid, onder b, van de E-wet) en de taak om de netten aan te leggen, te herstellen, te vernieuwen en uit te breiden (artikel 16, eerste lid, onder c, van de E-wet). Het betoog van AVEBE dat de artikelen 16, eerste lid, onder e, 23 en 28 van de E-wet zich verzetten tegen een dergelijke wijziging én het betoog dat de locatie van het nieuwe station niet dwingt tot wijziging van haar aansluiting, slagen dan ook niet. De uitvoering van de wettelijke taken van TenneT zou anders in het gedrang komen.
AVEBE stelde ten tweede dat TenneT de kosten voor de wijziging dient te dragen. De ACM geeft AVEBE hierin gelijk. Het gaat hier namelijk niet om werkzaamheden om de levensduur van de aansluiting van AVEBE te verlengen, maar om een verplaatsing die nodig is, omdat TenneT het nieuwe station op mast 184 wenst in te lussen. TenneT kan de kosten dan ook niet als kosten voor vervanging van de aansluiting in rekening brengen bij AVEBE.
AVEBE stelde ten derde dat de wijziging van de aansluiting niet kan leiden tot aanpassing van de door haar te betalen Periodieke Aansluitvergoeding (hierna: PAV). De ACM geeft AVEBE ook hierin gelijk. De aansluiting wordt namelijk op initiatief van TenneT gewijzigd. Er is dan ook geen sprake van tussen TenneT en AVEBE overeengekomen investeringskosten, die ingevolge artikel 2.3.5.2, aanhef en onder a, van de Tarievencode elektriciteit als basis dienen voor het vaststellen van de hoogte van de PAV (component beheer). Hieruit volgt dat TenneT de PAV van AVEBE niet op basis van de investeringskosten kan aanpassen.